buiten westen op de wijze van een dier cryptogram
De vocoder is in 1938 uitgevonden door Homer Dudley bij Bell Laboratories om menselijke spraak te synthetiseren. Dit werk werd vervolgens ontwikkeld tot een kanaalvocoder voor gebruik als telecommunicatievocoder om spraak te coderen en transmissiebandbreedte te besparen. Het onderscheppen van spraaktransmissies kan worden voorkomen door de besturingssignalen te coderen. Het belangrijkste gebruik van deze methode is beveiligde draadloze communicatie. Het voordeel van deze coderingsmethode is dat het oorspronkelijke signaal niet wordt verzonden, alleen de banddoorlaatfilter-envelope wordt verzonden. De ontvanger moet worden ingesteld met dezelfde filterconfiguratie om een versie van de originele bron opnieuw te compileren.
hee buiten westen op de wijze van een dier cryptogram
Vocoders worden ook veel gebruikt in elektronische muziek. Het decoderingsgedeelte van de vocoder wordt de vocoder genoemd en kan onafhankelijk worden gebruikt om spraak te synthetiseren.
De menselijke stem bestaat uit geluiden die worden geproduceerd door het openen en sluiten van de stembanden, die een periodieke golfvorm produceren met vele connotaties. Dit geluid wordt vervolgens gefilterd door de neus en keel (een complex systeem van resonerende buizen), waardoor variaties in de harmonische inhoud (eenheden) op een gecontroleerde manier worden geproduceerd, wat resulteert in de grote verscheidenheid aan geluiden die in spraak worden gebruikt. Een andere groep geluiden, niet-klinkende geluiden genoemd, wordt in verschillende vormen door de mond geproduceerd.